Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Op [20]den zevenden dag, toen des konings hart [21]vrolijk was van den wijn, [22]zeide hij tot Mehuman, Biztha, Charbona, Bigtha en Abagtha, Zethar en Charchas, de zeven [23]kamerlingen, dienende voor het aangezicht van den koning Ahasveros, 20. Dit was de laatste dag van dien treffelijken maaltijd. 21. Hebreeuws, goed. 22. Dat is, hij beval, of hij belastte. 23. Of, hovelingen; en zo in het volgende; zie Gen.37:36.